.

Illustratie: Hein de Kort voor Het Financieele Dagblad
Het afgelopen jaar vroeg de Chinese kunstenaar Chiang Seeta inwoners van Peking hem foto’s te sturen van het woord ‘vrijheid’ wanneer ze de bijbehorende Chinese karakters vonden in het straatbeeld van de hoofdstad. De gedachte is dat de zoektocht mensen laat nadenken over de betekenis van vrijheid. Want hoewel het woord in Peking te pas en te onpas wordt gebruikt voor het aanduiden van straten of pleinen, wordt in het dagelijks leven de vrijheid steeds meer ingeperkt. Chiang Seeta wil met kunst aanzetten tot maatschappelijke discussie. ‘Als iedereen in Peking nadenkt over wat vrijheid is, dan verandert de maatschappij misschien een beetje.’
Het gebruik van kunst als middel voor het aanzwengelen van maatschappelijk debat is niet nieuw. De bekende Chinese kunstenaar Ai Weiwei noemt het een morele plicht voor kunstenaars om te zorgen voor maatschappelijke verandering. In 2018 hing hij een theater in Berlijn vol met reddingsvesten om aandacht te vragen voor verdronken vluchtelingen.
Niet één werkelijkheid
Ook universiteiten maken steeds vaker gebruik van kunst in het onderwijs. Bij sommige universiteiten wordt studenten geneeskunde via kunst geleerd dat er meerdere perspectieven op hetzelfde beeld mogelijk zijn, en dat er niet één werkelijkheid bestaat. Wanneer verschillende mensen naar hetzelfde schilderij kijken is de kans groot dat ze een verschillende uitleg geven van wat ze zien. Een mooie manier om toekomstige dokters te leren dat bij het stellen van een diagnose je eigen beeld niet het enige juiste hoeft te zijn. Het zijn voorbeelden van hoe kunst kan worden ingezet om een breder perspectief te krijgen.
Veel grote bedrijven zijn de trotse eigenaar van indrukwekkende kunstcollecties. Wie bij een beetje ‘corporate’ binnenstapt wordt al bij de receptie overweldigd door prachtige kunst. Als reden om een kunstcollectie aan te leggen wordt genoemd dat de onderneming jonge kunstenaars wil steunen of dat de collectie een venster op de maatschappij moet zijn.
Vaak zien we zo’n collectie vooral terug in het kantoorgebouw of bij speciaal ingerichte exposities op de werkvloer. Een goede investering, want er is overtuigend wetenschappelijk bewijs dat kunst in het kantoor bijdraagt aan productiviteit. Maar het verhaal van Chiang Seeta en de initiatieven van verschillende universiteiten roepen de vraag op of kunstcollecties niet worden onderbenut.
Big hairy problems
Want hoe vaak spreekt u over kunst als u met collega’s een lastig besluit moet nemen? Dat zou best eens wat kunnen opleveren. Een van de grootste valkuilen bij het nemen van besluiten is dat we in organisaties te veel redeneren vanuit ons eigen referentiekader. Voor wie al een aantal jaar werkt in dezelfde omgeving, samen met collega’s met min of meer dezelfde achtergrond en dezelfde gedeelde ervaringen, zal het lastig zijn om opeens tot een totaal ander perspectief te komen. Terwijl juist het zien van meerdere perspectieven tunnelvisie kan voorkomen. Bovendien vragen de huidige big hairy problems, zoals klimaatverandering, maatschappelijke ongelijkheid en de zoektocht naar talent, meer dan ooit om een benadering vanuit verschillende invalshoeken.
Hoogleraar Liesbeth Noordegraaf-Eelens verbonden aan de Erasmus Universiteit ontwikkelde vanuit die gedachte een geheel nieuwe onderwijsmethode waarbij wetenschap en kunst worden gecombineerd om oplossingen te vinden voor ingewikkelde maatschappelijke problemen. Het doel is studenten de grenzen van vormen van kennis te leren herkennen en erkennen. ‘Het is de taak van de universiteit om studenten los te trillen uit hun comfortabele cocon’, aldus Noordegraaf. Samenwerken en het smeden van onconventionele allianties begint tenslotte met het inzicht dat je met jouw kennis niet alles kunt oplossen. Alleen al dat perspectief zou ook bij veel bedrijven en overheidsorganisaties verfrissend werken.
‘Robbert Dijkgraaf onderbrak zijn studie natuurkunde een jaar voor de kunstacademie.’
Het is daarom een goed idee om af en toe bij het nemen van een lastig besluit met collega’s of medebesluitvormers te beginnen met een gesprek over een kunstvoorwerp. Dat maakt inzichtelijk dat er verschillende beelden bestaan van precies dezelfde informatie, zonder dat het ene beeld juist is en het andere onjuist. Bovendien nodigt zo’n gesprek uit om te vragen naar het perspectief van de ander. Waarom ziet jouw collega in het schilderij abstracte vlakken, terwijl je zelf juist een optimistische blik op de toekomst ziet? En wat is het perspectief van de kunstenaar geweest?
Bij de benoeming van Robbert Dijkgraaf als nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd de afgelopen weken vooral de nadruk gelegd op zijn achtergrond als natuurkundige. Maar Dijkgraaf onderbrak zijn studie natuurkunde en studeerde aan de kunstacademie. Hij zegt daarover dat hij naar de natuurkunde terugkeerde met de houding van een kunstenaar en het besef dat ook wetenschap gaat over doen, dingen creëren die nog niet bestaan. In dat opzicht kan kunst ook inspireren om te komen tot oplossingen voor complexe vraagstukken. Daarbij moet immers vaak worden gezocht naar originele oplossingen en een gezichtspunt dat nog niet eerder is ingenomen. Eén van de vele aan Einstein toegeschreven citaten luidt niet voor niets ‘verbeeldingskracht is belangrijker dan kennis’.
Het kabinet kan ons de komende tijd gaan verrassen door de ervaring van Dijkgraaf te gebruiken voor een heel nieuw perspectief op lastige dossiers. Maar wacht vooral niet op het kabinet. Open alvast de (online) catalogus van de kunstcollectie van uw werkgever of van een prachtig museum. Met behulp daarvan kunt u meteen nieuwe perspectieven opdoen met uw collega’s.
Femke de Vries is managing partner bij &samhoud, bijzonder hoogleraar toezicht aan de RUG en oud-bestuurslid van toezichthouder AFM. Reageer via opinie@fd.nl